Studie: psychische klachten kosten 22 miljard euro
Aangemaakt op in zorgnieuws / algemeenBinnen Europa geeft Nederland veruit het meeste uit aan geestelijke gezondheidszorg (ggz) als percentage van het nationaal inkomen. Bovendien zijn tussen 2003 en 2012 de ggz-uitgaven veel sneller gestegen dan in andere Europese landen, blijkt uit onderzoek van ING.
Psychische klachten veroorzaken jaarlijks 22 miljard euro aan maatschappelijke kosten. Dat blijkt uit onderzoek van ING naar de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg.
Jaarlijks geeft de samenleving 6,5 miljard euro uit aan geestelijke gezondheidszorg. Maar ING schat de totale kosten aanzienlijk hoger in vanwege bijvoorbeeld lagere productiviteit, hogere werkloosheid en meer criminaliteit als gevolg van problemen met de geestelijke gezondheid.
Binnen Europa geeft Nederland veruit het meeste uit aan geestelijke gezondheidszorg (ggz) als percentage van het nationaal inkomen. Bovendien zijn tussen 2003 en 2012 de ggz-uitgaven veel sneller gestegen dan in andere Europese landen.
Jaarlijks krijgen circa 800.000 Nederlanders psychische hulp. Maar er bestaan zorgen over de doelmatigheid en effectiviteit van de verleende hulp. De kosten van behandelingen zijn in vergelijking met het buitenland hoog. Patiënten verblijven relatief lang in instellingen. En één op de drie mensen die voor een angststoornis of depressie in behandeling is, blijkt daar geen baat bij te hebben.
Deze ontwikkelingen waren een belangrijke reden om de laatste jaren ingrijpend te bezuinigen op de ggz. In 2012 sprak de sector met de minister af om het aantal bedden met eenderde in te krimpen. Ook moesten artsen hun zorg op een andere manier gaan declareren.
Minister Schippers (Zorg, VVD) bracht de geestelijke gezondheidszorg bij de gewone ziektekostenverzekering onder en introduceerde een onderscheid tussen de zogeheten basis-ggz via de huisarts en gespecialiseerde ggz. In 2015 werd de ggz voor de jeugd met een kleiner budget bij gemeentes ondergebracht.
Dit beleid lijkt succesvol vanuit kostenoogpunt. Zo is het aantal permanente verblijven in relatief dure instellingen tussen 2008 en 2015 met eenvijfde gedaald. Volgens ING zijn tussen 2012 en 2014 veel meer mensen met psychische klachten bij de huisarts behandeld, bijvoorbeeld via een ggz-praktijkondersteuner. Ook gaat een groter deel van de patiënten naar een psycholoog in plaats van naar een gespecialiseerde instelling.
Maar de kosten en uitgaven aan de instellingen gaan minder snel naar beneden. En het aanbod van laagdrempeliger ambulante zorg neemt niet zo snel toe als het aantal bedden bij ggz-instellingen afneemt.
Volgens ING maakt de sector te weinig gebruik van digitale technologie om patiënten te helpen en de kosten te verlagen. Zo mist het kansen om de zorg te verbeteren en de uitgaven te beheersen.
Bron: NRC